De afname past in het beeld van de arbeidsmarkt in die periode. In 2019 was de arbeidsmarkt net als in 2018 heel gunstig, met veel vacatures en weinig werklozen. Dit maakte de kans voor WW’ers om werk te vinden groter. Hierdoor hoefden zij minder vaak terug te vallen op de bijstand. Ook de nauwe samenwerking tussen UWV en gemeenten kan een rol spelen. Door extra aandacht te geven aan WW’ers waarvan op korte termijn de WW-uitkering zou eindigen wegens het bereiken van de maximale duur, kon soms voorkomen worden dat werkzoekenden in de bijstand belandden.

Van alle personen waarvan de WW-uitkering in 2019 eindigde, kwam 3,9% in de bijstand. Dat is een laag percentage vergeleken met jaren waarin de arbeidsmarkt minder gunstig was voor werkzoekenden. Zo bedroeg de doorstroom van WW naar bijstand in 2015 en 2016 bijna 6%.

UWV heeft eerder onderzocht welke factoren samenhangen met een grotere kans om na afloop van de WW in de bijstand te belanden. De belangrijkste zijn de samenstelling van het huishouden, de verwachtingen en de leeftijd.

  • Alleenstaanden komen vaker vanuit de WW in de bijstand dan mensen met een partner.
  • Mensen die bij de start van de WW aangeven positief te zijn over de terugkeer naar werk, komen minder vaak vanuit de WW in de bijstand dan mensen die hier minder positief over zijn.
  • Hoe ouder werkzoekenden zijn, des te vaker zij na de WW in de bijstand komen. Dit aantal is het hoogst onder 55- tot 60-jarigen.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)