Van alle mensen die in 2023 de WW verlieten, belandde 3,7% uiterlijk 3 maanden later in de bijstand. In 2022 was dit doorstroompercentage nog 2,9%. Toen was de arbeidsmarkt op zijn krapst. Ook in 2023 was de arbeidsmarkt nog krap, maar iets ruimer dan het jaar ervoor. Er waren minder vacatures en minder uitzendbanen dan in 2022. Mede hierdoor gingen er minder mensen vanuit een WW-uitkering direct aan het werk en ontvingen meer mensen een bijstandsuitkering.

Het doorstroompercentage was in 2023 het hoogst bij personen tot 25 jaar (5,4%). Bij de groep 55 jaar en ouder was het percentage mensen dat na afloop van de WW in de bijstand belandde het laagst (2,3%). Jongeren kunnen minder vaak dan ouderen terugvallen op eigen vermogen of een partner met inkomen of vermogen. Het relatief lage aandeel 55-plussers dat in de bijstand terechtkomt heeft mogelijk te maken met andere regelingen waar zij gebruik van kunnen maken. Zij kunnen soms ook een beroep doen op de Inkomstenvoorziening voor oudere werklozen (IOW) of de Private Aanvulling WW en WGA (PAWW).

Van de 60-plussers ontving 9,1% na de WW een IOW-uitkering en kwam 1,9% in de bijstand terecht. De voorwaarden voor IOW zijn gunstiger dan de voorwaarden voor een bijstandsuitkering. Er wordt bijvoorbeeld niet gekeken naar het inkomen van een partner. Om in aanmerking te komen voor een IOW-uitkering moet iemand tenminste 60 jaar en 4 maanden oud zijn op de eerste werkloosheidsdag. Na de WW ging 42,0% van de 60-plussers weer aan het werk.

Het percentage mensen dat na afloop van de WW in de bijstand terechtkomt verschilt per regio. Tussen regio’s bestaan er verschillen in economische groei en in type werkgelegenheid. Ook zijn kenmerken van de regio zelf en de samenstelling van de bevolking van belang bij de regionale doorstroom naar de bijstand. Zo ontvangen na afloop van de WW meer mensen een bijstandsuitkering in regio’s met grote steden en in regio’s waar meer jongeren, alleenstaanden en parttimers wonen.

Het doorstroom van WW naar bijstand was het hoogst in de volgende arbeidsmarktregio’s:

  • Rijnmond (5,4%)
  • Friesland (5,0%)
  • Haaglanden (4,9%)
  • Groningen (4,9%)
  • Midden-Gelderland (4,8%)

In Noord-Limburg (2,3%), Noordoost-Brabant (2,1%) en Rivierenland (2,1%) was de doorstroom het laagst.

Meer informatie over de landelijke en regionale doorstroom van de WW naar de bijstand vindt u in de tabellenset en factsheets hieronder.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)