Van alle personen die uitstroomden van de WW naar werk in de 1e helft van 2022, ging 25% als uitzendkracht aan de slag. Dit aandeel ligt iets lager dan in voorgaande jaren. In de 1e helft van 2021 ging het nog om 28%. Uitzendkrachten komen overigens ook vaker in de WW dan werknemers die direct in dienst zijn bij een werkgever. Dit komt doordat uitzendkrachten vaak worden ingezet voor:
- seizoenswerk
- piekdrukte
- vervanging bij ziekte
Hierdoor gaat uitzendwerk vaak samen met baanwisselingen en (korte) perioden van werkloosheid.
In 2022 lag het aantal gewerkte uren van uitzendkrachten bij ABU-uitzendorganisaties 6% lager dan in 2021. Deze daling zette in de 1e 8 weken van 2023 door. Het aantal uitzendbanen, gemeten door het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), nam in 2022 ook af. Hiermee loopt de ontwikkeling van uitzendbanen achter op die van de banen van werknemers met een vast of tijdelijk contract. In januari 2022 was 6% van alle banen van werknemers een uitzendbaan. In december 2022 daalde dit aandeel naar 5,4%.
De huidige krapte op de arbeidsmarkt heeft een dempend effect op de inzet van uitzendkrachten. Uitzendorganisaties hebben zelf meer moeite om uitzendpersoneel voor opdrachtgevers te vinden. Werkgevers nemen eerder zelf personeel in dienst in een krappe arbeidsmarkt. Daarnaast werkten in 2021 nog veel uitzendkrachten bij GGD-callcenters en priklocaties. De vraag naar dat werk nam in 2022 af.