Resultaten ervan staan in de UWV Monitor arbeidsparticipatie arbeidsbeperkten 2023. Kennisadviseurs van UWV Ed Berendsen en Myrthe van Vilsteren geven hun top vijf van alle interessante inzichten uit de monitor.
Sinds UWV de arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking volgt, was het percentage werkenden nog nooit zo hoog als in 2022. Aan het eind van dat jaar was ongeveer de helft van de mensen met een arbeidsbeperking aan het werk. ‘Onderzoek naar de oorzaak valt niet binnen de scope van de monitor, maar er is zeker een verband met de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt’, vertellen Berendsen en Van Vilsteren. De arbeidsparticipatie van mensen met een beperking blijft nog wel aanzienlijk achter op die van de totale beroepsbevolking (82,2% in 2022). Ook wordt in de monitor de arbeidsparticipatie van laagopgeleiden en van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond tussen de 15 en de 65 jaar in beeld gebracht: die is respectievelijk 68,2 en 69,9%.
‘De grootste stijging in arbeidsparticipatie onder arbeidsbeperkten zien we bij mensen met een Participatiewet-bijstandsuitkering, die in het doelgroepregister voor de banenafspraak staan’, vertelt Berendsen. Deze groep bestaat uit ‘nieuwe’ jonggehandicapten met arbeidsvermogen, die vanaf de invoering van de Participatiewet niet meer in aanmerking komen voor de Wajong, maar onder deze Participatiewet vallen. Bij de introductie van de wet was 19,8% van hen aan het werk, in 2022 was dat 51,7%. De enorme stijging bij de Participatiewetters is ‘een beetje gezichtsbedrog’, waarschuwt Berendsen. ‘De eerste jaren nadat de Participatiewet was ingevoerd, hadden we te maken met aanloopeffecten waardoor het participatiepercentage sterk toenam. Pas vanaf 2018 kwamen we op een “normaler niveau”. Sinds dat jaar is het participatiepercentage gestegen van 44,9% naar 51,7% in 2022.’
Arbeidsparticipatie blijkt sterk afhankelijk van economische omstandigheden. Berendsen licht toe: ‘In tijden van economische groei is de arbeidsparticipatie hoger, terwijl deze daalt in een laagconjunctuur. Ter illustratie: na de financiële crisis van 2010 zakte het percentage jaar na jaar. In 2015 trok de economie aan en steeg het percentage, totdat de coronapandemie uitbrak. Toen daalde het weer. Nu zit de arbeidsparticipatie weer boven het niveau van vóór corona.’
De monitor maakt onder meer onderscheid tussen de arbeidsparticipatie van voormalig werknemers en voormalig ‘vangnetters’. Voormalig werknemers zijn mensen die gedurende de eerste twee ziektejaren een werkgever hadden die hun loon doorbetaalde en verantwoordelijk was voor hun re‑integratie. Met voormalig vangnetters worden mensen bedoeld die een Ziektewet‑uitkering ontvingen; de Ziektewet fungeert voor hen als vangnet. Mensen die een vaste werkgever hadden voordat zij ziek werden, blijken twee keer zo vaak aan het werk als vangnetters. Van Vilsteren: ‘De relatie met de werkgever blijkt bepalend voor de vraag of je wel of niet weer aan het werk komt.’
Van de werkgevers heeft slechts een klein deel ten minste één werknemer met een arbeidsbeperking in dienst, namelijk 14,7%. Een lichte stijging van 0,8 procentpunt ten opzichte van 2021. Het gaat zowel om Wajongers, Participatiewetters als (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten met een WIA/WGA-uitkering. Een gemiste kans? Berendsen: ‘Nederland heeft veel mkb-bedrijven, met soms maar een paar mensen in dienst. Vaak ontbreekt de tijd en ruimte voor die extra begeleiding voor mensen met een arbeidsbeperking.’ Toch benadrukken beiden dat werkgevers kansen laten liggen. Van Vilsteren: ‘Werkgevers hebben grote moeite om hun vacatures te vervullen en mensen met een arbeidsbeperking willen heel graag werken. Met de juiste ondersteuning vanuit UWV kán dat ook.’