Dit artikel is onderdeel van een drieluik over de arbeidsmarkt. Hoe voorkomen we werkloosheid? En moeten we ons zorgen maken over de cijfers? Drie vakbondsleiders delen hun visie. Dit is deel 1.

Tuur Elzinga: ‘De economie is iets afgekoeld en bovendien zijn in de coronaperiode ook bedrijven in de lucht gehouden die misschien minder bestaansrecht hadden. Die vallen nu alsnog om. Maar als je de cijfers in groter perspectief beschouwt, zie je dat de werkloosheid nog steeds heel laag is en dat is goed nieuws. De krapte op de arbeidsmarkt is nog steeds ongekend, je kunt van een luxe situatie spreken. We zien dat veel mensen steeds gemakkelijker een baan vinden.’ De krapte zal voorlopig ook nog blijven, aldus Elzinga. ‘Veel oudere mensen verlaten de arbeidsmarkt, terwijl de instroom van jongeren lager is. Dus ik maak me voorlopig geen zorgen over een op handen zijnde recessie met grote werkloosheid.’

'De doorgeslagen flexibilisering gaat ten koste van de solidariteit in de samenleving'

‘We zien tegelijkertijd wel dat met name oudere werknemers nog steeds moeilijk aan het werk komen. Werkgevers vinden het blijkbaar lastig om mensen van 60-plus in dienst te hebben en dat is wél zorgwekkend.’ En ook zorgwekkend vindt Elzinga het nog steeds groeiende aandeel zzp’ers op de arbeidsmarkt. Veel werkgevers zijn flexverslaafd, vindt hij. ‘De coronacrisis heeft de kwetsbaarheid van zzp’ers nog eens extra zichtbaar gemaakt: zo’n 100.000 flexwerkers, vooral in de horeca, raakten hun baan en inkomsten kwijt.’ Ook medewerkers met een vast dienstverband hebben last van de flexibilisering. ‘Je ziet vooral in de zorg dat de vaste medewerkers de zwaardere diensten doen, flexwerkers kunnen nee zeggen tegen een dienst tijdens de kerstdagen. Die doorgeslagen flexibilisering gaat ten koste van de solidariteit in de samenleving.’

Elzinga en FNV maken zich dan ook hard voor meer zekerheid voor werknemers. ‘Er moet betere handhaving komen op schijnzelfstandigheid en de draaideur van de uitzendconstructie, waarbij mensen steeds opnieuw voor hetzelfde werk worden ingehuurd, moet op slot.’

Werkloosheid is dus niet het probleem, de contractvorm waarin mensen werken wel. ‘Daarnaast moeten werkgevers bereid zijn te investeren in hun mensen, in de vorm van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Neem de zorg: er is geen gebrek aan instroom, maar de achterdeur staat wagenwijd open. Door de gigantische werkdruk, onvoldoende mogelijkheid tot regie op het eigen rooster en het verhoogde risico op langdurige klachten na covid, haken veel zorgmede-werkers af. Dat zal bij ongewijzigd beleid niet minder worden: vooral jongere generaties hechten sterk aan regie over hun werkende bestaan. De aanhoudende arbeidskrapte in vooral zorg, onderwijs en techniek (‘We moeten met z’n allen nog een energietransitie voor elkaar boksen’) betekent alle zeilen bijzetten om arbeidskrachten op de juiste plaatsen te krijgen. ‘Als vakcentrale gaan spelen wij een steeds grotere rol in de arbeidsbemiddeling. Samen met andere vakbonden en UWV werken we in de regionale mobiliteitsteams aan arbeids-bemiddeling, zoveel mogelijk van werk naar werk. Die samenwerking gaat steeds beter. Ja, dat smaakt beslist naar meer.’