Zeker, de Banenafspraak heeft voor mensen met een fysieke beperking redelijk goed gewerkt. De laatste jaren zijn meer mensen met een beperking aan het werk geholpen, ook in coronatijd. ‘En steeds meer organisaties staan open voor een inclusievere bedrijfsvoering. Maar we zien dat arbeidsbeperkten nog steeds sterk ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt.’ Die ondervertegenwoordiging is vooral groot bij mensen met een minder zichtbare beperking, zoals autisme of een ander psychosociaal probleem. ‘Kijk, mensen met een fysieke beperking aan het werk helpen, dat noem ik laaghangend fruit’, zegt Brink. ‘Je haalt een drempel weg, verbreedt een deur of legt een traplift aan. Dat is gemakkelijk te faciliteren. Voor hoogopgeleide mensen met een onzichtbare beperking is het veel moeilijker om werk te vinden. Zij hebben meer begeleiding nodig en veel werkgevers weten niet hoe ze dat moeten organiseren of aanpakken. Vooral het mkb worstelt daarmee.’

Brink werkt tegenwoordig onder meer voor de Stichting Studeren en Werken op Maat, die jonge professionals met een arbeidsbeperking begeleidt bij het vinden van een volwaardige functie. ‘De jonge professionals die wij plaatsen zijn hoogopgeleid en hebben in 70% van de gevallen een onzichtbare beperking. De overheid denkt: ach, hoogopgeleid, slimme gasten, die vinden hun weg wel. Maar dat blijkt juist helemaal niet waar te zijn. Werkgevers zien mensen met een beperking nog te vaak als mensen met een zorgvraag. Maar mensen met een beperking zijn ook gewoon mensen die een baan zoeken die past bij hun talenten. Talenten heeft iedereen. Die bewustwordingsslag moeten werkgevers vaak nog maken.’

En er is meer slecht nieuws. ‘Nederland heeft in 2016 – overigens als een van de laatste landen – het VN-verdrag Handicap geratificeerd. Dat verdrag geeft mensen met een beperking of chronische aandoening recht op gelijke behandeling en gelijkwaardig meedoen bij toegankelijkheid, naar school kunnen gaan, passend wonen, werken, een toereikend inkomen, passende zorg, vervoer en vrijetijdsbesteding. Er wordt veel gedaan om dat verdrag ook body te geven, maar jammer genoeg zien we sinds de ratificatie geen verbetering, maar zelfs een verslechtering van de levenspositie van mensen met een beperking. Bijna een kwart van de mensen met een handicap leeft in armoede, zij zijn tweemaal zo vaak werkloos en 60% van de ouders van een gehandicapt kind krijgt een burn-out.’

Overigens bleek de coronaperiode voor veel werkenden met een arbeidsbeperking een prettige tijd. ‘Veel mensen waren blij dat ze in een goede balans thuis konden werken, vooral mensen met een psychosociale beperking. Maar ook veel mensen met een fysieke beperking kregen een bepaalde rust. Zij zijn vaak minder mobiel, thuiswerken verlichtte de druk. We moeten nu wel oppassen dat we straks geen situatie krijgen waarin mensen met een beperking thuiswerken en de rest op kantoor zit. Daar zit wel een gevaar.’