'Ik verzon allerlei smoezen om maar niet te hoeven lezen en schrijven. Van ‘mijn handschrift is niet goed’ tot ‘ik ben mijn leesbril vergeten’. Je wil je opgroeiende kinderen zo graag helpen met school-opdrachten. Maar je kunt het niet. Dat geeft de nodige tranen. De schaamte is groot.'

Saïda Gropstra is geboren in Tetouan, Marokko. ‘Ik heb de helft van de lagere school gemist. Later heb ik wel een cursus op lbo-niveau gedaan. Daarin werden geen hoge eisen gesteld aan mijn taalniveau.’ Dertig jaar lang werkte ze als horeca- en hotelmedewerker. Tot ze na een schouderoperatie werd afgekeurd voor zwaar fysiek werk. ‘Ik wil graag een mbo-opleiding maatschappelijk werk doen en een baan vinden die bij me past. Maar voor een standaard taalcursus spreek ik te goed Nederlands. En voor een vervolgopleiding kom ik tekort. Ik kom zo geen stap verder.’

Als taalambassadeur voor Stichting Lezen en Schrijven vraagt Saïda regelmatig aandacht voor haar situatie. ‘Ik ben met mijn verhaal op radio en in televisieprogramma’s geweest; van Koffietijd tot het Jeugdjournaal.’ Met UWV overlegt ze over alle mogelijkheden. ‘Wat heb ik nog nodig om de taal voldoende machtig te zijn? Volwassenenonderwijs op hoger niveau zou een uitkomst zijn. Alleen vier dagen werken en een dag naar school kan ik niet combineren met de zorg voor mijn gezin.’

‘Er komt zoveel schaamte en stress kijken bij niet goed kunnen lezen en schrijven. Je staat continu onder spanning. In de jaren ben ik daar wel in veranderd. Als je durft te zeggen dat je laaggeletterd bent valt er een enorme spanning van je af. En gaan er meer deuren voor je open. Maak ik nu nog een taalfout? Jammer dan! Het belangrijkste is dat ik van me laat horen.’