‘Het vaststellen van de mismatch heeft tot nu toe geleid tot drie oplossingsrichtingen in de Kamerbrief van Koolmees van april 2021. Een van die oplossingsrichtingen, de regierol van de arts, heeft nu een concrete uitwerking gekregen in de SMC’s. Wij waren daar als NVVG ook groot voorstander van: zet verzekeringsartsen in voor de taken waar ze voor zijn opgeleid, waar ze goed in zijn en leg de administratieve last - die bij verzekeringsgeneeskundigen veel groter is dan in de klinische zorg – zoveel mogelijk elders. Met een groep deskundigen hebben we randvoorwaarden opgesteld om kwalitatief verantwoord geneeskundig te blijven beoordelen, want dat is natuurlijk het doel. Het blijft bijvoorbeeld belangrijk dat je de beoordeling kunt doen in contact met de cliënt, niet alleen vanuit een dossier. Door deze regierol en de mogelijkheden die het multidisciplinair werken biedt, hopen we juist ook dat verzekeringsartsen meer kunnen bijdragen aan de zorg voor cliënten, arbeidsparticipatie dus, in plaats van vooral een kale claimbeoordeling te verrichten in de WIA, zoals nu vaak wel gebeurt onder druk van de achterstanden.

Het zou goed zijn als meer basisartsen kiezen voor een specialisatie als verzekeringsarts. UWV heeft veel oude en jonge verzekeringsartsen in dienst, een tekort is er vooral in de middengroep. Mijn oproep aan UWV is: zorg dat je in ieder geval nu alle collega’s binnenboord houdt, anders trek je de stop uit het bad. Door een aantrekkelijker invulling van de rol als verzekeringsarts kun je een goede bijdrage leveren aan het behoud van die artsen. In gesprekken met UWV en SZW konden wij neerleggen wat wij op de werkvloer zagen gebeuren: verzekeringsartsen moesten toch redelijk vaak zinloze herbeoordelingen uitvoeren bij bijvoorbeeld het (onnodig) beoordelen van duurzaamheid. Dat vermindert het werkplezier. Met een zinvollere invulling van de artsenrol snijdt het mes aan twee kanten: de verzekeringsarts kan weer meer arts zijn en de cliënt krijgt een betere dienstverlening door een gemotiveerde arts.

Samen met 'artsen maatschappij en gezondheid' en bedrijfsartsen vormen wij binnen de artsenfederatie KNMG het cluster sociale geneeskunde. Wij werken aan meer aandacht voor deze specialisaties, ook in de opleiding. Het is namelijk een prachtig vak: we bekijken cliënten altijd in een veel bredere context dan alleen maar een ziekte. Er is bij ons ook aandacht voor persoonlijke, sociale en maatschappelijke factoren. Daarmee kunnen we ook een grote bijdrage leveren aan het voorkomen van ziekte en arbeidsongeschiktheid.’