‘De vraag naar beoordelingen zal stijgen, het aanbod van (verzekerings)artsen op zijn hoogst minimaal toenemen en verandering van de regelgeving vraagt de nodige tijd. Maar de maatregelen die in de Kamerbrief van 9 april staan, vormen wel een eerste aanzet tot het verkleinen van de mismatch op de kortere en middellange termijn. Meest zichtbare uitwerking is de start van de Sociaal Medische Centra, een regiemodel waarbij de verschillende disciplines in één team werken, met de verzekeringsarts in de regierol. Daarin is ruimte voor maatwerk en we zijn er dan ook van overtuigd dat de werkwijze van het SMC beter aansluit bij de wensen en behoeften van uitkeringsgerechtigden én een positief effect heeft op het werkplezier van onze collega’s.

We hebben gekozen voor een ontwikkelingsgerichte aanpak. We starten met proeftuinen – de pilot-SMC’s in Heerlen en Tilburg – kijken wat we daarvan leren, breiden de proeftuinen uit, leren daar opnieuw van, daarna schalen we op, zodat heel SMZ volgens het principe van het regiemodel kan werken. Daarnaast wordt gewerkt aan minder complexe, minder belastende, minder rigide regelgeving. Daarover zijn we in gesprek met sociale partners en andere partijen die bij de uitvoering betrokken zijn. Uiteindelijk werken we toe naar een vergezicht: een verkenning naar een grotere, algehele herziening van het stelsel van arbeid, gezondheid en inkomen. Die paden bewandelen we niet volgtijdelijk, ze lopen naast elkaar. Een cliënt in de wachtkamer bij het spreekuur is acceptabel, een wachtlijst is dat niet. En dat is natuurlijk het hogere doel: dat iedere cliënt op het juiste moment de juiste dienstverlening krijgt. Geen wachtende cliënten meer.’