‘Verhoging van de AOW-leeftijd en vergrijzing van de beroepsbevolking veroorzaken een toenemende vraag. Deze wordt alleen maar groter met de plannen voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers, plannen om de loondoorbetaling bij ziekte te verkorten en de politieke discussie om de grondslag van de WIA te verlagen van 35% naar 15% arbeidsongeschiktheid. Deze wijzigingen kunnen alleen plaatsvinden als eerst de mismatch is opgelost.

In de Kamerbrief van 9 april bood toenmalig demissionair minister Koolmees een aantal oplossingsrichtingen: werken in sociaal-medische centra, invoeren van uitvoeringsvarianten van de ziektewet en een andere manier om WGA-cliënten te monitoren. Maar Koolmees geeft zelf al aan dat deze richtingen niet voldoende zijn om het probleem op lange termijn op te lossen: er zijn ook aanpassingen nodig in wet- en regelgeving. Als demissionair minister kon Koolmees daar zelf niet meer mee aan de slag. Inmiddels hebben we al aan tafel gezeten met de nieuwe minister. Wat ons betreft zijn er drie actielijnen. In de eerste actielijn gaan we aan de slag met de oplossingsrichtingen zoals die in de Kamerbrief genoemd zijn. In de tweede actielijn doen wij een aantal voorstellen voor aanpassing van wet- en regelgeving die betrekkelijk snel ingevoerd kunnen worden. Denk daarbij aan een minder intensieve beoordeling van 60+-ers en een andere invulling van het begrip duurzaamheid in de WIA-beoordelingen. Binnen de WIA zijn er twee aparte regelingen, afhankelijk van het percentage van arbeidsongeschiktheid. Gedeeltelijk arbeidsgeschikten komen in de WGA terecht en volledig en duurzaam arbeidsongeschikten hebben recht op een IVA-uitkering. Een verzekeringsarts moet daarvoor op dit moment kunnen beoordelen in welke mate iemand over tien jaar arbeidsongeschikt is. Maar ook artsen kunnen niet in een glazen bol kijken. Bovendien hebben zowel werknemers als werkgevers belang bij een IVA-uitkering, wat tot extra aanvragen voor een herbeoordeling leidt. De politiek zal op deze gebieden keuzes moeten maken.’

Een derde actielijn voorziet in een structurele herziening van de WIA, een regeling die zo complex is dat hij nauwelijks is uit te leggen aan werkgevers én werknemers. UWV'ers moeten dat in de praktijk dagelijks doen, maar dat valt niet mee. Het is goed dat we aan de slag zijn gegaan met de oplossingsrichtingen uit de Kamerbrief, maar deze richtingen zijn niet de Heilige Graal. We zullen met z'n allen – politiek en uitvoering – een grotere slag moeten maken.’