‘Cliënten werden bij ons altijd behandeld volgens een spoorboekje: een blauwdruk aan regels. Wij loodsten de cliënt van het ene verplichte stationnetje naar het volgende. Nu pakken we dat anders aan. De sociaal medisch verpleegkundige voert eerst een intakegesprek met de cliënt. Daarna bespreken we iedere cliënt in een multidisciplinair team. Je zou denken: dat kost alleen maar meer tijd, maar dat is niet waar. We bespreken meerdere cliënten tegelijk en kijken welke stappen in elk individueel geval noodzakelijk en wenselijk zijn. We bepalen in dit overleg wie bij de beoordeling het voortouw neemt. Dat hoeft niet altijd de arts te zijn. Die rol kan in bepaalde situaties ook weggelegd zijn voor de verzuimbegeleider of de sociaal medisch verpleegkundige. Zo leveren we meer maatwerk en verrichten we geen onnodige handelingen. De cliënt staat centraal, niet het proces. De cliënt voelt zich beter gehoord. Kwam hij vroeger – zoals de procedure voorschreef – eerst een half uur bij een arts en daarna een half uur bij de arbeidsdeskundige, moest hij steeds opnieuw zijn verhaal vertellen. Nu doet de sociaal medisch verpleegkundige de intake: laagdrempeliger dan bij een arts en er is vaak wat meer tijd. De uitkomst kan zijn dat we een cliënt niet oproepen voor beoordeling of herbeoordeling, omdat hij nog een intensieve behandeling heeft, bijvoorbeeld in een ziekenhuis.
Voor iedereen is het werk interessanter geworden, ook voor artsen. We trekken hier in Heerlen nu ook weer jonge artsen die graag eens willen meekijken in dit proces. Deze manier van werken spreekt ze aan. We zijn weer arts, geen ‘beambte’.