Een tijdelijke arbeidsovereenkomst is een contract voor een bepaalde tijd met een duidelijk aangegeven einddatum. Wordt uw tijdelijke contract niet verlengd, dan geldt er geen opzegtermijn. Uw werkgever moet u een maand voordat het contract eindigt wel duidelijk laten weten of het contract verlengd wordt of niet. Dit is de aanzegtermijn. Doet hij dit niet? Dan moet hij u een vergoeding betalen van maximaal 1 maand loon. Komt u na de einddatum gewoon werken? Dan is dat een stilzwijgende verlenging. De arbeidsovereenkomst wordt automatisch met dezelfde periode verlengd, met een maximum van een jaar.

Als uw tijdelijke contract niet verlengd wordt, heeft u misschien recht op een transitievergoeding.

Om te voorkomen dat u werkloos raakt, kunt u voor afloop van de arbeidsovereenkomst om een verlenging vragen. U kunt uw werkgever ook vragen om ander werk.

Meestal heeft u na afloop van uw tijdelijke contract recht op een WW-uitkering. Biedt uw werkgever u (weer) een tijdelijk contract aan en weigert u dit? Dan krijgt u geen WW-uitkering.

Aanzegtermijn

Als u een tijdelijk contract heeft van 6 maanden of langer, heeft uw werkgever een aanzegplicht. Dit betekent dat uw werkgever minimaal een maand voordat het tijdelijke contract afloopt schriftelijk aan u moet melden of het tijdelijke contract verlengd wordt of niet.

Komt uw werkgever de aanzegplicht niet na? Dan moet hij maximaal een maand loon doorbetalen. Komt uw werkgever de aanzegplicht wel na, maar niet op tijd? Dan betaalt hij aan u een vergoeding voor de dagen die hij te laat is met aanzeggen.

Als uw werkgever niet (op tijd) betaalt terwijl u recht heeft op de vergoeding, dan kunt u hierover een procedure starten bij de rechter.

Deze vergoeding heeft geen gevolgen voor uw WW-uitkering.

De aanzegplicht geldt niet als:

  • de arbeidsovereenkomst korter is dan 6 maanden;
  • de einddatum van de arbeidsovereenkomst niet op een datum is vastgesteld, maar bijvoorbeeld op het einde van een project;
  • er in de arbeidsovereenkomst een uitzendbeding is vastgelegd.